Energietransitie
Onderdeel van een duurzaam Leiden Bio Science Park is de overgang van traditionele, fossiele brandstoffen (zoals olie, kolen en gas) naar duurzame energie (uit bijvoorbeeld zon, wind en biomassa). Dit noemen we energietransitie. Op het Leiden Bio Science Park gebeurt dit op verschillende manieren.
Warmte, licht en elektriciteit
Een broedplaats van innovatie
Zonnepanelen
Zonnepanelen dragen voor een groot deel bij aan de energietransitie. Een mooi voorbeeld hiervan is het Collegezalengebouw, dat met 1242 zonnepanelen op dit moment het grootste zonnedak van Leiden heeft. Naar schatting wekken deze op jaarbasis 440.000 kilowattuur op. De parkeergarage aan de Ehrenfestweg krijgt een dak met nog eens 1400 zonnepanelen. Het dak van het Gorlaeus Gebouw krijgt 1150m2 aan zonnepanelen erbij.
Warmte-koudeopslag (WKO)
Er zijn diverse ondergrondse bronnen voor warmte-koudeopslag (WKO) die energiezuinig verwarmen en koelen mogelijk maken. Een WKO-installatie gebruikt grondwater uit de bodem als energiebuffer. Onderdeel hiervan is een warmtewisselaar. In de zomer kan een gebouw gekoeld worden door het koude water uit de bron op te pompen. In de winter zorgt het opgepompte warme water juist voor de verwarming van het gebouw. Dit wordt toegepast bij Corpus, Avery Dennison, Galapagos, Dupont, Plus Ultra (Kadans), BioPartner 5, Baseclear, en het Gorlaeus Gebouw.
LED-verlichting
Energiezuinige en dimbare LED-buitenverlichting is voorzien van een lichtkleur die dieren in de nacht zo min mogelijk stoort. Tegelijkertijd zorgt het licht voor een verkeerssituatie die goed te overzien is voor mensen. Zo is de verlichting l duurzaam én natuurvriendelijk. Het parkeerterrein van Nieuw-Rhijngeest Zuid wordt voorzien van LED-verlichting, waarbij met een dimregime gewerkt wordt. Bepaalde lichtmasten zijn tussen 21.00u en 07.00u voor 50% aan, en met behulp van radardetectie branden de lichten dan alleen voluit als het nodig is.
Duurzame verwarming en koeling Snellius-gebouw
Om het gebruik van aardgas stapsgewijs terug te kunnen brengen tot nul vóór 2030, gaat het Snellius-gebouw verwarmd worden met de hitte van de computer servers in het gebouw. De afgevoerde lucht van servers heeft een gemiddelde temperatuur van 40 tot 50 graden en is daardoor ideaal om ruimtes te verwarmen. Daarnaast zijn de ramen voorzien van zonwerend folie, waardoor er 40% minder energie nodig is om het gebouw te koelen. In de winter blijft de warmte op die manier juist in het gebouw.